Roel Praas

Els Cozijnsen

Recital toelichting

Bach

 

JOHANN SEBASTIAAN BACH
Suite = reeks gestyleerde dansen in dezelfde toonsoort.
Sedert 1650 was het kernschema:
Allemande = rustige Duitse dans in 4/4 maat met veel 16de noten.
Courante = oude Franse dans in ¾ maat met veel 8ste noten, snel
Sarabande = oude Spaane dans in ¾ maat langzaam
Air = aria, lied
Menuet = oude Franse dans matig tempo in ¾ maat
Gigue = oude,snelle dans van Engelse oorsprong met gepunteerde noten.

 

EDVARD GRIEG (1843 – 1907)
is een van de belangrijkste Noorse componisten. Eeen bekende compisitie van hem is de Peer Gynt suite. Op 15-jarige leeftijd vertrekt hij naar Leipzig, waar hij o.a. compositie studeert bij Moscheles en Reinecke. Grieg heeft contacten met de Deense componist Niels Gade en met Franz Liszt.
In 1885 trekt hij zich terug op zijn landhuis Troldhaugen in Bergen. Zijn muziek, eenvoudig van vorm en structuur spreekt iedereen aan. De Lyrische Stucke behoren tot de meest gespeelde huismuziek. De Noorse volksdansen en melodieen vormen de basis van deze muziek met thema’s uit de natuur en het dagelijks leven.

 

ALEXANDER SKRIABIN (1872 – 1915)
Hij beschikte al vroeg over een geweldig muzikaal geheugen.
Zijn moeder overleed toen hij ruim 1 jaar oud was; zijn vader was eerst legerofficier
En later ambassadeur in Turkije.
Na zijn conservatoriumtijd werd hij zelf leraar in Moskou.
Nadat hij grondig beinvloed was door Chopin, Liszt en Wagner voltrok zich een omwenteling in zijn composities, die anticipeerde op de 2de Weense school(Berg, Schonberg en Stockhausen).
Skriabin interesseerde zich voor theosofie en oosterse religie.
Na zijn overlijden zorgden Rachmaninoff en later o.a.Horowitz voor enige polulariteit van zijn pianowerken.

De preludes met als opus 17 werden in de 1e periode gecomponeerd ( 1885 – 1902)
De preludes op.33, 37 en 42 in de 2de periode ( 1903 – 1907)
Vanaf 1910 volgde de 3e periode( atonale)

 

DMITRI SJOSTAKOWITSJ (1907 – 1975)
Geboren in 1906 geldt als één van de balangrijkste Sovjet-componisten.
In de eerste symfonie hoort men nog invloeden van Mahler. Hindemith en Strawinski
Leningrad-symfonie 7de.
Hoogtepunten zijn pianoconcert, 1e strijkkwartet en opera Lady McBeth.
Verder schreef hij ook veel theater en filmmuziek.

De 24 preludes op.34 werden gecomponeerd binnen een relatief korte tijdsperiode
gedurende de winter van 1932-1933.
Ze zijn evenals de 24 preludes en fuga’’s opus 87 in 12 majeur en 12 mineur toonsoorten geschreven. De volgorde is een reeks vanuit opklimmende kwinten, met daartussen de paralleltoonsoorten.Ze worden vaker als groep uitgevoerd dan als geheel.

De preludes vormen een link naar zijn 1e pianoconcert.
Ze zijn kort, introvert subtiel humoristisch van karakter in tegenstelling tot zijn theatermuziek.

Bach

 

FRANCIS POULENC.
Een van de Franse componisten, die deel uitmaakte van de Groupe des Six, een groep componisten die werkzaam was in Frankrijk tussen 1920 en 1925.

De 8 nocturnes zijn geschreven in een tijdsbestek van negen jaar (1929-38) en verschaffen ons aardig beeld van de wereld van Poulenc.
Hoewel Poulenc de term nocturne net als Chopin gebruikt in de poëtische zin van het woord, roepen verscheidene stukken nachtelijke beelden op.

In de Nocturne nr.1 geeft Poulenc een overvloedige demonstratie van de eigenaardige en strikte kijk op piano techniek: een zonnige helderheid, enigszins vervaagd door veel pedaal.

De ‘bal fantome’ heeft het opschrift van Le visionaire, een roman van Poulenc’s vriend Julian Green, een Franse schrijver van Amerikaanse afkomst aan wie het stuk is opgedragen. Een zieke hoort de verre tonen van een bal en herinnert zich de gelukkiger dagen van zijn jeugd.

Phalenes: Ontelbare nachtvlinders verzamelen zich rond de lantaarns van het bal. Ze zorgen voor een spel van licht en donker en geven de mysterieuze kortstondige Nocturne in D mineur zijn titel.

De zoete afscheidsrede van de psalmachtige 7e Nocturne drukt uiteindelijk bitterheid uit met een slot dat eindigt buiten de toonsoort met een nostalgische terugblik naar de onschuld van de 1e nocturne.